Overslaan en naar de inhoud gaan
EXTREMIS: Tools for Togetherness – Vlaams Design
2 juni 2019

Dirk Wynants (54) lijkt rustig en beheerst langs de buitenkant, maar beweert binnen een rusteloze ziel te zijn. Kan eigenlijk niet anders als je het brein bent achter Extremis, het Vlaamse design-meubelmerk dat iedere design-liefhebber wel kent, een item van in zijn huis heeft staan, of er alvast van droomt.

Ik ontmoet hem in de thuisbasis van Extremis: Poperinge.  Waarop direct al mijn eerste vraag afgevuurd kan worden: 

Poperinge of all places, waarom kozen jullie precies voor deze afgelegen regio?

‘Als ik eerlijk mag zijn kozen Hilde en ik voor deze stad uit eigenbelang. Ik wil niet toegeven dat het een nadeel is want de levenskwaliteit ligt hier veel hoger, we zien het niet zitten om elke dag in ellenlange files te staan. ’s Avonds gewoon naar huis kunnen wandelen, wat een ongelofelijke luxe is dat niet! Strategisch gezien is het misschien niet de beste keuze, maar we proberen dat om te vormen: buitenlanders die hier komen voelen direct aan dit een ervaring is dat ze elders niet hebben.  Zelfs onze werknemers moeten in een bepaalde straal rond het bedrijf wonen. We hebben mensen die bereid zijn uren te rijden om hier te werken, maar ik wil dat niet. Het is ecologisch onverantwoord. We voeden ons bedrijf met high level mensen die onze filosofie delen.  Wij hebben praktisch geen verloop in onze meer dan 50 werknemers. Wij willen gelukkige werknemers en zijn erg bezorgd om hun well-being, want wat ben je met werknemers die zich niet gelukkig voelen? Burn-outs zijn een grote kost voor een bedrijf: heel wat kennis en ervaring gaan voor een bepaalde periode verloren. Wij werken liever preventief en zoeken problemen vooraleer ze zich kunnen voordoen.’

 

 

Je verdeelt je tijd tussen Poperinge en Shangai, letterlijk een wereld van verschil.

‘Inderdaad, in Shangai ben ik verantwoordelijk voor het leiden van ‘The Shangai Institute of Visual Arts’ en heb ik er een eigen designstudio, waar wij in opdracht van bedrijven ontwerpen. Kennis hebben is één ding, vertellen/ les geven is nog iets anders.  Het geeft je inzicht in jezelf en met wat je bezig bent. Je doet het vanuit ervaring. Buikgevoel is iets dat je ontwikkelt. Waarom neem je de ene beslissing en de andere niet, dat kan je niet altijd uitleggen. Dat is een buikgevoel, een mengeling van ervaring en emoties. Mijn theorie is eigenlijk: als je beter wil worden in wat je doet moet je les gaan geven.  

Ik ben ook gastdocent bij Howest Kortrijk en zorg voor uitwisseling met studenten uit China. Ik vind het mijn taak op designeducatie te geven.  Heel veel problemen zijn er doordat mensen gefocust zijn op goedkope brol. In kledij blijft dat een van de grootste problemen, het is de meest vervuilende industrie ter wereld. We vinden het normaal dat we een T-shirt kunnen kopen voor een paar luttele euro’s. Ik streef ernaar dat in het middelbaar onderwijs het vak ‘consumeren’ in het lessenpakket zou nemen, de overheid zou hierin moeten tussenkomen. Het kan mensen in staat stellen betere en bewustere keuzes te maken.  Mijn studenten laat ik inzien dat ze maatschappelijk verantwoorde keuzes moeten maken.’

Lesgeven in China, is dat geen contradictie? Want China heeft de naam cheap, vergankelijk te zijn voor veel producten.

‘Een reden temeer om naar daar te gaan. Mijn lesgevers zijn erg internationaal, maar de studenten zijn allemaal Chinezen. Ze willen een heel andere weg inslaan. De lonen in China zijn gestegen, ze focussen zich minder op goedkoop, willen af van die reputatie. Ik heb met Nieuwjaar de speech van de president van China gelezen, daar zit enorm veel in. Het beleid dat hij voor zijn land uitstippelt is bewonderingswaardig.’

Jullie zijn toch de grondleggers geweest van het outdoor-design?

‘We willen ons niet beschouwen als een outdoor merk. De scheiding tussen binnen en buiten is iets waar we van af moeten.  Wij proberen die lijn tussen binnen en buiten in elkaar te laten overvloeien. Daarom wil ik niet beschouwd worden als outdoormerk. 30 % van wat we verkopen komt binnen terecht. Alles wat we maken kan binnen en buiten gebruikt worden. 

Toen ik in 1994 begon heb ik mijn beslissing genomen een buitenmeubel te ontwerpen (Gargantua) omdat toen de markt de markt van de buitenmeubelen nog niet was ontgonnen. Ik startte met 6000 € startkapitaal. Ik heb veel geluk gehad dat de trend naar buiten leven ongeveer hetzelfde moment is ingezet. Er was toen eenvoudigweg geen markt.’

Jullie ontwerpen zijn niet ‘mainstream.’ Het zijn altijd ontwerpen waarvan je denkt ‘ongelofelijk dat niemand hier ooit eerder aan dacht.

Onze slogan is ‘tools for togetherness’ en die zin bundelt veel. Onze filosofie is al die jaren dezelfde gebleven: we doen geen dingen die al ingevuld zijn. In productontwikkeling gaan wij op zoek naar ontwerpen die nog kunnen verbeterd worden. Het start met het observeren van interacties tussen mensen. Het gaat niet over meubelen, het gaat over mensen en hoe we dat kunnen integreren in design. 

Neem nu ons laatste ontwerp ‘bistroo’: iedereen kent het gevoel van naast elkaar te zitten in de Parijse bistrots, vroeger zag je oude mensen op zondag ook naast elkaar zitten voor hun huis.  Dat weerspiegelt een gevoel, en dat is dan voor ons de basis om een nieuw ontwerp te maken.  Een tafel, 2 zittingen, 3 poten, stapelbaar en compact.  De eerste stuks worden nu geleverd aan de Biënnale van Venetië. 600 000 bezoekers die interesse hebben in architectuur zullen er niet kunnen voorbijlopen want midden in de Arsenale staat een volledige installatie van Extremis. 

 

 

De ‘kosmos’ is ontworpen niet lang nadat ik terug beginnen zeilen ben. Het zie er exact uit als de cockpit van een boot.  Inspiratie voor design, dat vindt je niet in designboekjes.  Je kunt overal inspiratie vinden, behalve in je eigen domein. Je moèt naar buiten komen.  De meeste designmerken redeneren van: dit jaar gaan we es een nieuwe stoel of tafel maken.  Wij starten van het idee wat tussen mensen gebeurt en dan kom je met een resultaat dat onvergelijkbaar is met dingen die er al bestaan.’

 

 

Als we aan design denken, denken we vooral aan Italië en Scandinavië. Bestaat er zoiets als Vlaams design?

‘20% van wat wij verkopen is in België, de rest wereldwijd, met als koploper Amerika. We proberen dus niet in hokjes te denken maar heel erg ruim. Er is trouwens geen enkel land ter wereld die zo’n designaffiniteit heeft als Vlaanderen. Je zal nergens anders zo’n concentratie van designwinkels vinden. 

Italiaans design is gefocust op luxe, op dure materialen. Je ziet dat zelf aan de mensen die aan de standen staan op beurzen.  Wij staan eigengebrouwen bier (Tremist) te drinken op onze stand, wij nemen onszelf niet zo au sérieux. Er is een enorm mentaliteitsverschil. Wij zijn anders, durven risico te nemen, vertrouwde paden te verlaten. Het is maar het Noorden van Italië dat met design bezig is, in het Zuiden totaal niet. In Amerika is onze grootste afzetmarkt trouwens de corporate markt: Nike, Starbucks, Apple en in elk Google-kantoor staan er Extremis-meubelen. De mentaliteit die we intern hebben past perfect aan bij hen.’

Wil u meer weten over Extremis ? Neem een kijkje op www.extremis.com

 

 

 

 

Over ons

Must Visits is al 31 edities lang een begrip in de streek. Een stijlvol magazine vol lifestylenieuws, informatie en tips voor elke levensgenieter met goede smaak.